In het hart van een weelderig, zonovergoten bos stond een zorgeloze speeltuin. De speeltoestellen waren niet zo maar toestellen. De glijbanen leken te glinsteren als sterrenstof in de maanlicht, de schommels zwaaiden ritmisch alsof ze op de maat van de wind dansten en in de hoek, verborgen onder een oude wilg, rustte een magnifieke, eikenhouten piano. Maar dit was geen gewone piano, want als de nacht viel, speelde deze piano de meest wonderlijke melodieën helemaal alleen, als een serenade aan de maneschijn.
Hạrtje, een slanke, jonge hinde met vlekken als gevallen herfstbladeren, wist niets van dit nachtelijk wonder, maar ze voelde zich onweerstaanbaar aangetrokken tot de speeltuin. Elke dag huppelde ze door de kleurrijke bloemvelden, rook ze aan de wilde lavendel en luisterde naar het gefluit van de vogels. Maar op een dag was alles anders. Haar elegante hertenoren pikten een vreemd geluid op; een geluid dat diep onder de aarde vandaan leek te komen. Het geluid was zo intrigerend dat Hạrtje niet anders kon dan het te volgen naar het hartje van de speeltuin.
— Goeiemorgen, Hạrtje! Wat brengt jou hier zo vroeg? riep Wijze Uil vanuit zijn boomhuisje.
— Oh, ik hoorde iets vreemds, lieve Uil. Iets wat ik nog nooit eerder heb gehoord, zuchtte Hạrtje.
Terwijl ze dichter bij de oorsprong van het geluid kwam, zag ze een kleine heuvel die zachtjes op en neer ging. Aarde werd omhooggewerkt, en met een laatste puf verscheen een klein, rond molletje aan de oppervlakte.
— Goedendag, juffrouw Hinde. Ik ben Monty de Mol, en ik geloof dat ik iets heel speciaals heb gevonden! grinnikte hij terwijl hij zijn glanzende, zwarte bril rechtzette.
— Wat heb je dan gevonden, Monty? vroeg Hạrtje nieuwsgierig.
Monty leidde haar naar de piano onder de wilg. Maar deze zag er nu heel anders uit. Waar het 's nachts alleen kon spelen door een betovering, was het nu omhuld door sprankelende regenbooggordijnen van licht.
— Zie je, Hạrtje, ik heb deze betoverde piano ontdekt. Maar hij speelt niet vanzelf tijdens de dag, en ik wil zo graag de melodieën horen die het 's nachts speelt, zei Monty met een dromerige blik.
Hạrtje keek er betoverd naar en legde voorzichtig een poot op de koude ivoren toetsen. Een enkele noot zweefde door de lucht, zo puur en helder dat het leek alsof de tijd even stilstond.
— Wow, dat klonk prachtig, Hạrtje! Kun je nog een liedje spelen? moedigde Monty haar aan.
— Ik weet niets van piano spelen, Monty. Maar laten we samen proberen. Misschien, heel misschien, met een beetje magie, sprak Hạrtje hoopvol.
Samen experimenteerden ze met de toetsen, de ene na de andere. Het was een onhandig, maar charmant duet, waarbij Monty de laagste noten en Hạrtje de hoogste voor haar rekening nam. Naarmate ze meer synchroniseerden, begonnen de regenbooggordijnen om de piano te dansen en zachtjes te zingen, alsof het instrument het avontuur van de twee vrienden begeleidde.
Woord van hun melodieën verspreidde zich snel door het bos. Niet lang daarna hopte Kasper Konijn enthousiast de speeltuin in.
— Wat een prachtige muziek! Mag ik ook meedoen? vroeg Kasper terwijl hij met zijn pootjes tegen de houten zijpanelen van de piano trommelde.
— Natuurlijk, Kasper! We hebben alle harmonie nodig die we kunnen vinden, lachte Hạrtje.
Een voor een voegden de bosdieren zich bij het concert. Bertha Beer kwam aangesjokt, haar diepe bromgeluiden voegden een baslijn toe terwijl ze een holle boomstam als drum gebruikte. Fladderende vlinders landden op de snaren binnenin de piano, dommelend met hun teer vleugelslagen. Zelfs de beek die stilletjes kabbelde door het bos, klonk opeens als een meesterlijk gespeelde harp.
Zo speelden ze urenlang door, terwijl de zon een gouden gloed over het bos wierp. De betovering van de piano vermengde zich met hun eigen creaties, waardoor een symfonie van natuur en vriendschap ontstond. Hạrtje en Monty, voorheen onbekenden, ontdekten samen de kracht van muziek en de verbinding die het bracht met de wereld om hen heen.
Maar toen de schaduwen langer werden en de avond naderde, begon de piano plotseling uit zichzelf te spelen. De dieren staakten hun muziek en luisterden ademloos naar de melodie die zo vertrouwd en toch zo anders klonk nu ze het samen beleefden. De speeltuin blonk nu als nooit tevoren, sprankelend in het laatste avondlicht.
En zo, met elke toon die de betoverde piano speelde, besefte Hạrtje dat magie soms niet klaarligt in de pronkkamer van het onbekende, maar in de samensmelting van vriendschap en verbeeldingskracht. En in die speciale speeltuin, waar een hinde en een mol elkaar vonden en de magie belichaamden van melodie en gezamenlijkheid, bleef de muziek, even grenzeloos en vrij als hun geesten, voor altijd voortklinken.