In het hart van een weelderig zonnebloemveld, waar de gele kopjes vrolijk knikken in de zomerwind, beleefde Babypje, de allerjongste bewoner van het veld, haar allereerste avontuur. Babypje was geen gewoon kind; ze kon praten met de wind en luisteren naar de verhalen van de zonnebloemen.
— Goedemorgen, lieve zonnebloemen! Hoe hebben jullie vannacht geslapen? vroeg Babypje met een giechelende stem, terwijl de ochtendzon haar tevreden gezichtje streelde.
— Uitstekend, kleine Babypje. De maan gaf ons genoeg licht om dromen te weven, antwoordde de grootste zonnebloem met een stem zacht als fluweel.
Op datzelfde moment werd het veld opgeschrikt door een mysterieus gezang. Het kwam vanuit een nog nooit verkend hoekje van het zonnebloemveld. Babypje, nieuwsgierig als ze was, besloot dat het tijd werd voor een avontuur.
— Lieve wind, wil jij mij begeleiden naar waar het gezang vandaan komt? vroeg ze, terwijl ze haar piepkleine voetjes in haar mollige avonturierslaarsjes stak.
— Natuurlijk, kleine avonturier. Ik zal je hoeden en je haren doen dansen in het ritme van de zonnestralen, antwoordde de wind vrolijk.
Het gezang leidde Babypje langs kronkelende paadjes, geflankeerd door de hoogste zonnebloemen die ze ooit had gezien. Ze vormden muren van levend goud, bijna zoals bewakers van een koninkrijk vol geheimen en raadsels. Na een tijdje stuiten Babypje en de wind op een cirkel van stenen, middenin het zonnebloemveld. In het middenvan de cirkel stond een wieg, gemaakt van zonnestralen en maanlicht, heen en weer gewiegd door een onzichtbare hand.
— Hallo, is daar iemand? riep Babypje uit nieuwsgierigheid.
Vanachter de stenen stapte een Vlinderkonigin tevoorschijn, haar vleugels glinsterend als gekleurde diamanten. Ze had het gezang veroorzaakt dat Babypje daarheen had geleid.
— Welkom, moedige Babypje. Ik ben de Vlinderkonigin en ik bewaak de Clematiswieg, waar de dromen van alle wezens uit ons veld tot leven komen.
Babypje was helemaal betoverd door de koninklijke schoonheid van de Vlinderkonigin en keek met grote ogen naar de wieg.
— Wat een prachtige wieg! Wie slaapt daar? vroeg ze met een onschuldige opwinding.
— Dat is het Geheim van het Zonnebloemveld, kleine Babypje. Elk wezen in dit veld heeft zijn eigen droom geweven, en vanavond zal er een nieuwe droom geboren worden, verklaarde de Vlinderkonigin met haar melodieus stemgeluid.
— Oh, mag ik helpen? Kan ik ook een droom weven? sprong Babypje op en neer van enthousiasme.
— Zeker wel, kind van vreugde en licht. Maar om een droom te kunnen weven, moet je eerst de drie elementen van een droom leren kennen: hoop, moed en liefde, legde de Vlinderkonigin uit.
Het avontuur nam een nieuwe wending toen de Vlinderkonigin Babypje de opdracht gaf om elk element te vinden in het veld. Zo begon haar tocht om de elementen van een droom te vinden en te bundelen in de magische Clematiswieg.
— Lieve zonnebloemen, weten jullie waar ik hoop kan vinden? vroeg Babypje.
— Hoop is als de eerste zonnestraal van de ochtend. Je moet de hoogste zonnebloem vinden en daar zul je hoop ontdekken, zoemden de zonnebloemen in koor.
Met de hulp van de wind klom Babypje naar de top van de grootste zonnebloem. Daar, glinsterend in het eerste licht, vond ze een gouden zaadje dat zo warm was als een klein stukje zomerzon.
— Dit is de hoop die ik zocht! juichte Babypje, terwijl ze het zaadje dicht tegen haar hart drukte.
Voor moed leidde de wind haar naar een oud, wijs konijn genaamd Heer Oorknabbel. Hij was de dapperste van alle dieren in het veld, bekend om zijn buitengewone sprongen en waaghalzerij.
— Heer Oorknabbel, kunt u mij vertellen waar ik moed kan vinden? vroeg Babypje met respect in haar stem.
— Moed, kleine heldin, vind je niet, je creëert het. Het is de sprong die je waagt zonder te weten waar je landt, sprak Heer Oorknabbel. Waag een sprong vanaf deze heuvel, sluit je ogen en vertrouw op de wind.
Met haar hart dat sneller klopte dan een kolibrie zijn vleugels flapte, nam Babypje een diepe adem en sprong. Een stroom van adrenaline vulde haar wezen en toen ze haar ogen opende, zweefde ze op de rug van de wind, hoger dan ze ooit was geweest. Daar, drijvend tussen de wolken, vond ze een veer die zo licht was dat het leek alsof het de moed had gevangen in zijn zachte barbules.
— Dit is moed, in zijn zuiverste vorm! piepte Babypje, vol trots op haar gewaagde sprong.
Ten slotte leidde de Vlinderkonigin haar naar een veldmuis genaamd Mevrouw Snuffels, die wist waar liefde te vinden was.
— Mevrouw Snuffels, zou u mij de weg naar liefde kunnen wijzen? vroeg de kleine Babypje met twinkeloogjes.
— Liefde, mijn dierbare kind, is overal om je heen. Maar om het te zien, moet je het geven, fluisterde Mevrouw Snuffels. Help mij mijn verloren kindjes te vinden in dit grote zonnebloemveld, en liefde zal zich aan jou tonen.
Babypje veegde zonder aarzelen haar mouwtjes op en begon te zoeken. Onder bladeren, langs stelen, tot ze uiteindelijk alle kleine muisjes had gevonden en hen terugbracht naar hun moeder. Terwijl Mevrouw Snuffels haar kinderen knuffelde, vond Babypje een kleine, fonkelende dauwdruppel op een blad dat zo puur scheen dat het liefde zelf in vloeibare vorm leek.
— Ik heb het! Ik heb hoop, moed en liefde gevonden! riep ze uit met haar armpjes vol met de kostbaarste schatten van het veld.
Babypje keerde terug naar de Clematiswieg, waar de Vlinderkonigin wachtte. Met haar begeleiding weefde Babypje de elementen in de wieg, en terwijl ze dit deed, begon de wieg te gloeien met een licht dat zo zacht was als een moeders omhelzing.
Die avond kwam de nieuwe droom tot leven. Het was een droom van een wereld waar elke baby zo moedig, liefdevol en vol hoop kon zijn als onze kleine Babypje. Het gehele zonnebloemveld zong van vreugde, en de wind fluisterde zachte liedjes door de nacht.
De eerste avontuur van Babypje in het zonnebloemveld leerde haar dat met een sprookjesachtige wereld vol met vrienden en geleid door haar pure hart, elk mysterie ontward kon worden en elk geheim onthuld. En hoewel haar luier nog altijd gevuld werd met gewone dagelijkse zorgen, wist iedereen in het zonnebloemveld nu dat Babypje een ongewoon meisje was, gezegend met het