In een uitgestrekt veld, bezaaid met zonnebloemen zo hoog als de helderblauwe hemel, stond een heel bijzonder huisje. Het had muren van gevlochten takken en een dak begroeid met felgroene mos. Dit was het huis van Alaric, de tovenaar, bekend om zijn krachtige magie maar nog beroemder om zijn vergeetachtigheid.
– Ah, waar had ik nu toch mijn toverstok gelaten? mompelde Alaric op een zonnige ochtend terwijl hij door zijn rommelige kamer scharrelde. Zijn lange grijze baard wapperde zachtjes in de ochtendbries die door het open raam naar binnen waaide.
Net toen hij zijn toverstok onder een stapel oude boeken vond, klonk er een zachte klop op de deur. Met een zwaai vloog de deur open en daar stond Ella, een jong meisje uit het dorp. Haar ogen glinsterden van opwinding onder een krans van wilde bloemen die ze in haar haar had gevlochten.
– Alaric, je moet ons helpen! sprak ze haastig. De fontein van het dorp, de bron van ons drinkwater, is plotseling opgedroogd. Zonder water zullen de gewassen verwelken en hebben we niets om te oogsten!
Alaric krabde aan zijn kin, zijn ogen fonkelend met een plotseling idee.
– Laat me mijn spullen pakken. Wij zullen dit mysterie samen oplossen.
Samen trokken ze door het veld van zonnebloemen, de zon hoog boven hen glinsterend als een grote gouden medaille. Na een korte wandeling bereikten ze het dorp, waar de inwoners bezorgd rond de lege fontein stonden. Alaric bestudeerde de situatie zorgvuldig.
– De oplossing is eenvoudig, verklaarde hij terwijl hij zijn toverstok hoog hief. Maar op het moment dat hij zijn spreuk wilde uitspreken, bleef hij stokstijf staan.
– O, wacht. Ik… ik ben de juiste betovering vergeten, stamelde Alaric, zijn gezicht een toonbeeld van verbazing.
Ella keek hem met grote ogen aan. De dorpelingen begonnen onrustig te murmureren.
– Kun je het niet opzoeken in je toverboeken? suggereerde Ella voorzichtig.
Alaric knikte en samen snelden ze terug naar zijn huisje, hun voeten amper het pad rakend zo snel liepen ze. Daar aangekomen bladerde Alaric haastig door zijn oude, stoffige toverboeken.
– Ah! Hier is het, riep hij uit na wat een eeuwigheid leek. De spreuk om de bron van al het water te beroepen!
Zonder een moment te verliezen, haastten ze zich terug naar de dorpsfontein. De dorpelingen, hoewel wanhopig, hadden gewacht op hun terugkeer.
Met een diepe zucht en een heldere blik hief Alaric zijn toverstok.
– Aqua vitae, flumen orate, fontis siccare prohibete!
Een lichtflits zo helder als de zon straalde uit de punt van zijn toverstok, raakte de fontein en vulde deze onmiddellijk met sprankelend, helder water. Toejuichingen en gelach vulden de lucht terwijl de dorpelingen zich rond de fontein verzamelden, hun handen en bekers vullend met het kostbare vocht.
– Je hebt ons gered, Alaric! riepen ze in koor.
Alaric glimlachte bescheiden, terwijl hij naar Ella keek. – Het was een teaminspanning, antwoordde hij.
Terwijl de zon onderging achter het veld van zonnebloemen, liep Alaric terug naar zijn huisje, zijn hart gevuld met een warme gloed. Hij had geleerd dat het nooit te laat was om het juiste te doen en dat soms een klein gebrek aan herinnering geen obstakel hoefde te zijn voor grootsheid.
De volgende ochtend werd Alaric vroeg uit zijn slaap gewekt door een dringende klop op de deur. Toen hij opendeed, stond daar een groepje konijntjes, hun donzige buikjes trillend van opwinding.
– Alaric, ons hol is bedekt met een mysterieuze betovering! hupte een van de konijntjes ongeduldig.
Zonder aarzelen verzamelde Alaric zijn spullen en samen met Ella en de konijntjes begaven ze zich naar het hol. Daar aangekomen zagen ze dat het hol was bedekt met een dikke laag ijs, terwijl buiten de zon helder scheen.
– Dit lijkt op het werk van de IJsheks, fluisterde Alaric terwijl hij naar de bevroren grond staarde. Maar ik weet de tegenspreuk niet meer!
Ella keek hem vastberaden aan. – Geen zorgen, Alaric. Laten we samen kijken in je boeken, we zullen de tegenspreuk vinden.
Met de konijntjes die om hen heen dartelden, doorzochten ze Alaric's boekenplanken, pagina na pagina, op zoek naar de ontbrekende spreuk. Net toen de twijfel begon toe te slaan, vond Ella een eeuwenoud boek met een vergeelde pagina die de juiste tegenspreuk beloofde.
– Hier is het! riep Ella opgewonden uit.
Alaric nam het boek van haar over en las de woorden hardop voor. – Gelido maledictio, tenebras disrumpe, frigus ad ignem convertite!
Hij richtte zijn toverstok op het bevroren hol en de lichtflits die volgde, deed het ijs smelten als sneeuw voor de zon. De konijntjes sprongen vrolijk rond, dankbaar voor hun bevrijding.
– Jullie hebben ons wederom gered, Alaric! juichten de konijntjes.
Alaric glimlachte, zijn hart vervuld van vreugde en trots. Hij had geleerd dat soms de grootste kracht lag in samenwerking en vastberadenheid, en dat zelfs de meest vergeten kennis kan leiden tot grootse daden.
En zo leefden Alaric, Ella en de konijntjes nog vele avonturen en leerden ze dat beter laat dan nooit de sleutel was tot succes en vriendschap.