Op een dag, in een koninkrijk omringd door rollende heuvels en weelderige bossen, heerste er onrust. De boeren waren bezorgd omdat het water van de rivier, die de watermolen aandreef, minder begon te stromen. De molen was essentieel voor het dorp, omdat het graan maalde voor brood en andere levensnoodzakelijke voeding. Koning Leopold, een man van moed en nieuwsgierigheid, besloot zelf op onderzoek uit te gaan om de oorzaak van dit mysterie te vinden.
Verkleed in de jas van een gewone burger, verliet hij het kasteel onder het dekmantel van de nacht om onopgemerkt te blijven. Zijn jas was niet zomaar een jas; het was een geschenk van de oude wijze van het dorp, geweven met magische draden die de drager bescherming boden tegen gevaar.
– Zorgen moeten aan het licht komen en worden opgelost, niet verstopt achter deze muren, mompelde hij tegen zichzelf terwijl hij het donkere bos bereikte.
Nadat hij uren had gewandeld, kwam hij aan bij de watermolen. De maan wierp een zilverachtig licht op het roerloze water – een serene, maar onheilspellende aanblik. Plotseling ontwaarde hij een schaduw tussen de bomen; groot en intimiderend, met ogen die glinsterden als sterren.
– Wie durft zo laat nog rond te dwalen bij mijn domein? klonk een diepe, grommende stem.
Koning Leopold, hoewel verrast, liet zich niet kennen.
– Ik ben hier om de stilte van de watermolen te onderzoeken. Het voortbestaan van mijn volk hangt ervan af, sprak hij met vaste stem.
Uit de schaduw trad een gigantische wolf, niet zoals een die hij ooit had gezien. Zijn vacht glansde als zilver onder het maanlicht, en zijn ogen straalden een vreemd soort wijsheid uit.
– Ah, het hart van een koning schuilt onder deze eenvoudige jas. Je zoekt antwoorden… Volg mij, maar wees gewaarschuwd, de waarheid is soms moeilijker te dragen dan onwetendheid.
De wolf leidde de koning door een verborgen pad naar een deel van de rivier dat hij niet kende. Daar zagen ze de oorzaak van het probleem: een gigantische dam, gebouwd door bevers, die de stroom van het water blokkeerde.
– Zie je, het evenwicht van de natuur is verstoord. De bevers handelden slechts uit noodzaak, maar realiseerden zich niet de gevolgen van hun daden voor anderen, legde de wolf uit.
Koning Leopold staarde naar de dam, peinzend over een oplossing die de bevers zou helpen zonder zijn volk te schaden.
– Ik geloof dat ik een idee heb, zei hij tenslotte. We kunnen een nieuwe waterloop graven, rond de dam. Op die manier krijgt de watermolen weer kracht en kunnen de bevers hun thuis behouden.
De wolf knikte goedkeurend.
– Je toont ware wijsheid en mededogen, koning Leopold. Ik zal je helpen.
Samen werkten de inwoners van het dorp en de dieren van het woud zij aan zij om het nieuwe kanaal te graven. Het duurde niet lang voordat het water weer vrolijk kabbelde en de molenstenen weer draaiden. De bevers, nu bewust van het grotere geheel, hielpen mee door takken en hout te verzamelen voor het project.
– Zonder jouw leiding en de hulp van de wolf, zouden we nooit een oplossing hebben gevonden die voor iedereen werkt, zei de molenaar tegen de koning, toen het werk gedaan was.
Met een hart vol trots en vreugde keerde Koning Leopold terug naar het kasteel, vergezeld door de wolf, die geen vreemdeling meer was, maar een vriend en bondgenoot.
– Dit avontuur zal ik nooit vergeten, en de les die het mij heeft geleerd over harmonie en samenwerking, sprak hij dankbaar.
En zo leefde het koninkrijk voorspoedig verder, dankzij de moed van hun koning, de wijsheid van een wolf, en de magische jas die hen samenbracht aan de oever van de geheimzinnige watermolen.