Herbert de geit had altijd al een neus voor avontuur gehad. Zijn zachte, witte vacht en speelse hoorns maakten hem de lieveling van kinderen in de buurt. Op een zonnige herfstmiddag stapte hij met blije sprongen in de schoolbus. Elk ochtendritje zat vol nieuwe ontdekkingen, maar vandaag voelde anders.
Voor hij goed en wel een plekje gevonden had, hoorde Herbert de geheimzinnige fluisteringen van zijn medereizigers.
– Hé Herbert, riep Olly de olifant, – heb je het gehoord? Er is iets vreemds aan de hand met deze bus.
Herbert spitste zijn oren. – Wat bedoel je, Olly? vroeg hij nieuwsgierig.
– Gisteren heeft iemand een fiets gevonden onder één van de zitplaatsen, fluisterde Olly spannend. – Niemand weet van wie het is of hoe het daar gekomen is!
Herbert wierp een blik onder de stoelen en inderdaad, daar stond een glimmende, blauwe fiets. Herbert krabde zich bedachtzaam achter zijn oor met zijn kleine hoefje. Wie zou zijn fiets nu vergeten in een schoolbus?
De bus begon te rijden en Herbert besloot zijn speurneus uit te hangen. Hij liep voorzichtig langs de stoelen en vroeg aan elke passagier of ze iets wisten over de mysterieuze fiets.
Bij de volgende halte stapte Freya het vosje in. Haar rode staart zwiepte vrolijk en haar ogen glinsterden van nieuwsgierigheid.
– Herbert, waarom gluur je zo onder de stoelen? vroeg Freya verbaasd.
– Er is een fiets gevonden en niemand weet van wie het is, legde Herbert uit. – Wil jij me helpen dit mysterie op te lossen?
Freya wiebelde zenuwachtig met haar oren maar stemde uiteindelijk in. Samen spraken ze met alle leerlingen in de bus, van de slaperige Milo de mol tot de altijd vrolijke Kiki de kikker. Niemand claimde de fiets.
– Het lijkt wel of hij zomaar uit de lucht is gevallen, mompelde Freya uiteindelijk, terwijl ze nerveus om zich heen keek.
De bus reed verder en stopte bij de top van de heuvel waar het oude bos begon. Hier stapte Mia de muis in, met roosachtige wangen en kleine kraaloogjes.
– Mia, weet jij misschien iets van die fiets? vroeg Herbert hoopvol.
– Fiets? Wat voor fiets? vroeg Mia nieuwsgierig.
– Er staat een fiets in de bus en niemand weet hoe hij daar gekomen is, legde Freya uit.
Mia schudde haar hoofd. – Nee, ik heb geen fiets gezien. Maar ik kan je wel helpen zoeken.
Het drietal ging vol enthousiasme verder met hun zoektocht. Ze speurden iedere hoek van de bus af en trokken kussens en tassen opzij, maar de fiets bleef een onopgelost raadsel.
De bus maakte zijn laatste stop bij de school. Alle kinderen haastten zich naar buiten, maar Herbert bleef staan. Hij voelde dat hij dicht bij de oplossing was. Plotseling viel zijn oog op iets wat glinsterde tussen de stoelen. Hij pakte het op en hield het omhoog. Het was een klein, gouden sleuteltje.
– Waar zou deze sleutel voor zijn? vroeg hij zichzelf af.
Mia’s snorharen trilden opgewonden. – Misschien is het een magische sleutel! Mia’s ogen glinsterden van opwinding.
Herbert knikte bedachtzaam en liet de sleutel in zijn poot draaien. Hij besloot terug de bus in te gaan en begon de sleutel op verschillende plekken uit te proberen. Tot zijn verbazing paste de sleutel perfect in een bijna onzichtbaar slot aan de zijkant van de fiets.
Met een zachte klik opende een klein compartiment in het frame van de fiets en tot hun verbazing vonden ze een oud, vergeeld kaartje.
– Het lijkt wel een schatkaart! zei Freya met grote ogen.
– Of misschien de weg naar het land van de verloren fietsen, zei Mia met een dromerige stem.
Herbert bestudeerde de kaart nauwkeurig. Het leidde hen naar een onbekende plek diep in het bos. Zijn ogen schitterden van opwinding. Het mysterie werd steeds interessanter!
Na de schooldag besloten Herbert, Freya en Mia het spoor van de kaart te volgen. Ze startten hun zoektocht bij de grote eik, zoals aangegeven op de kaart. Het pad leidde hen verder het donkere, mysterieuze bos in, waar de bomen fluisterden in de wind en kleine dieren schuilgingen in de struiken.
– Ik heb het gevoel dat we dichtbij zijn, zei Herbert met vastberadenheid.
Na wat leek op uren wandelen, doemde er een groot, oud hekwerk op. Het hek stond wijd open en achter het hek stond een prachtig, oud herenhuis bedekt met klimop.
– Zouden we hier naar binnen gaan? vroeg Freya zenuwachtig.
– Natuurlijk! We moeten weten wat er achter dit mysterie zit, zei Herbert vastberaden, terwijl hij als eerste het hek doorging.
Binnen vonden ze een grote, stoffige hal met hoge plafonds en oude schilderijen aan de muur. Op een sokkel in het midden van de hal stond een antieke doos. Herbert zette de sleutel in het slot en met een zachte klik opende de doos. Tot hun verbazing vonden ze binnenin een oud boek.
Herbert blies het stof eraf en las de titel voor: – Het Geheim van de Schoolbus. Herbert’s hart klopte sneller.
De vrienden besloten het boek later rustig door te nemen, maar met de sleutel in hun poot, wist Herbert dat hun avontuur nog lang niet voorbij was. Terwijl ze terugliepen naar de bus, droomden ze van toekomstige ontdekkingen en verborgen schatten.