Terug naar de lijst
http://De%20Weerwolf%20en%20het%20Weidemonster%20-%20Een%20verhaal%20van%20Koalia-verhalen

De Weerwolf en het Weidemonster

In het hart van een ruime, groene weide, waar eenoud boom eenzaam stond te ronddraaien met de wind alsof hij danste met de tijd, gebeurde het onverwachte. Tussen het lange gras en het gefluit van vrolijke vogels leefde Willem de Weerwolf, zijn vacht zo grijs als de twijfels van de nacht en zijn ogen fonkelend als sterren in het donker. Willem was geen gewone weerwolf; hij was vriendelijk en speelde het liefst verstoppertje met de regenwolken wanneer ze over het veld rolden.

Op een wervelende woensdagmiddag, toen de zon op haar luie stoel in de lucht zat en toekeek hoe de wereld haar ding deed, rolde iets bijzonders de weide op. Het was een oud, roestig boei, groter dan de grootste paddenstoel en glanzend zoals de buitenkant van een kastanje na een regendouche. Bij deze bijzondere verschijning kon Willem zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen.

— Hé, wat ben jij voor een gek ding? vroeg Willem aan de boei.

Maar net zoals alle boeien, gaf deze niet veel prijs; het bleef stil zoals maanlicht op een kalm meer.

— Nou ja, dan niet, mompelde Willem terwijl hij zijn schouders ophaalde. Maar als weerwolf zijnde had hij een neus dat alles rook, zelfs het verborgen hart van een raadsel.

Willem snuffelde aan het vreemde voorwerp en zijn oren gingen staan als soldaten op wacht. Terwijl hij de roestige geur opnam, klonk plots een gerommel, niet van ver, maar vlak achter de boei.

— Wie durft daar mijn middagdutje te verstoren? brulde een diepe, grommende stem.

Willem sprong opzij, zijn hart klopte zoals een klein trommeltje tijdens een dorpsfeest. Uit de schaduw van de boei doemde een monster op. Zijn ogen waren als twee gloeiende kolen diep in de nacht, en zijn lijf was bezaaid met plukjes gras en takjes – alsof hij de zoon van de weide zelf was.

— Ik, uh, ik wilde niemand storen, stotterde Willem. Ik was gewoon nieuwsgierig naar de boei.

— Hmm, je bent een weerwolf, zie ik, rommelde het monster terwijl het naar Willem toe schuifelde. Ik ben Mo, de wachter van de weide. Het is mijn taak om voor deze plek te zorgen en zeker te zijn dat niemand zich bemoeit met de rust.

— Oh, dat is een nobel beroep, Mo! zei Willem met een snelle blik op de ruige verschijning. Maar mag ik vragen wat deze boei hier doet?

Mo zuchtte zoals een boom die zich uitstrekt en ging naast de boei zitten met een grote plof die kleine golfjes door het gras stuurde.

— Lang geleden voer hier een trotse rivier doorheen de weide. Vissers hielden de boei als een teken en hielden hier hun netten vol, verklaarde Mo.

— Maar waar is het water dan heengegaan? vroeg Willem vol verwondering.

— De rivier koos een nieuw pad, een als zo vaak gebeurt in welke wereld dan ook, maar de boei werd door mij bewaakt als teken van het verleden.

Willem knikte begrijpend. Ieder van hen had wel iets uit het verleden dat hen nauw aan het hart lag.

— Kunnen we vrienden zijn? vroeg Willem aarzelend.

Mo keek naar hem met ogen die langzaam minder vurig werden en een lichte glimlach verscheen op zijn gezicht als een eerste zonnestraal door de wolken.

— Ik denk dat dat wel kan, zei Mo. Jouw aanwezigheid hier is geen toeval, weerwolf. Alleen een puur hart kan deze boei benaderen. Maar je moet me één ding beloven.

— Natuurlijk, Mo! Alles wat je maar wilt, zei Willem, met zijn staart zwaaiend van opwinding.

— Beloof me dat deze weide, mijn thuis, ook jouw thuis zal zijn, dat we samen de herinneringen en schatten ervan zullen beschermen.

— Ik zweer het, sprak Willem plechtig, en op dat moment wist hij dat een nieuw hoofdstuk in zijn leven begonnen was, één vol mysterie, speelsheid en bovenal, vriendschap.

Deel

Een reactie achterlaten

3 × 1 =