Met een klank als het zachte kabbelen van de blauwe golven begon Ridder Koenraad zijn meest bizarre avontuur. Nietgalopperend op zijn moedige ros, noch strijdend tegen fiere draken. Nee, Ridder Koenraad bevond zich op de bodem van de oceaan, in de buik van een reusachtige onderzeeër, genaamd De Gouden Walvis. Om hem heen waren de wanden bekleed met blinkend koper en het licht van talrijke lampjes danste als sterretjes op de metallic oppervlakten.
— Wat een wonderlijk schouwspel, murmelde hij terwijl hij zich verwonderde over de complexe bedieningspanelen en knipperende schermen. Ridder Koenraad droeg zijn harnas niet vandaag; in plaats daarvan had hij een stevige broek aan, welke zo ontworpen was dat hij ook de druk van de diepzee aankon. Deze broek was niet zomaar een kledingstuk, het bezat slimme vezels die zich aanpasten aan de omgeving. Het had zelfs zakken die met lucht konden worden gevuld voor drijfvermogen of met water voor stabiliteit. Op zijn shirt stond het embleem van De Gouden Walvis, nobel en trots.
Onverwachts werd zijn bewondering onderbroken door een geluid dat hij het minst verwachtte in de diepten van de oceaan. Een mooooo! Vol verbazing draaide Ridder Koenraad zich om en daar stond, tussen de draaiknoppen en hendels, een prachtige koe. Haar vacht was zo wit als de parels in de schatkisten van zeemeerminnen en haar vlekken zo zwart als de mysterieuze afgronden van de oceaan.
— Hoe is het mogelijk dat jij hier bent, mijmerde hij hardop.
— Graas maar niet verbaasd, ik ben hier net zo thuis als de vissen buiten, sprak de koe, terwijl ze een deftige bril rechtzette op wat haar snuit moest voorstellen. Oh ja, ze kon spreken, en hoe!
Ridder Koenraad begreep dat dit geen gewone koe was. Deze koe droeg niet alleen een elegante bril, maar ook een broek; een broek die wonderbaarlijk veel leek op die van hem, maar dan voorzien van extra ruimte voor haar grote, koele lijf.
— Mijn naam is Dame Loeize, en ik ben de stuurvrouw van deze prachtige onderzeeër, zegde ze terwijl ze zich voorstelde met een knikje van haar hoofd.
— Aangenaam, Dame Loeize. Mijn naam is Ridder Koenraad. Maar mag ik vragen hoe een ridder zoals ik hier terecht is gekomen? vroeg Ridder Koenraad.
— Dat is een lange geschiedenis, maar laten we ons concentreren op het nu. We hebben jouw hulp nodig. De motor van De Gouden Walvis maakt een vreemd geluid, alsof er een sleutel in een verloren slot ronddraait en wij kunnen geen onderhoud uitvoeren in deze dieptes, legde Dame Loeize uit.
— Het lijkt wel of het lot mij naar jullie gestuurd heeft, sprak Ridder Koenraad vastberaden. Ik ben geen vreemde in het oplossen van raadsels en uitvoeren van heldendaden!
Dame Loeize leidde Ridder Koenraad door een wirwar van gangen, dieper en dieper in het hart van De Gouden Walvis. Overal om hen heen waren patrijspoorten die een blik boden op de betoverende wereld buiten: kleurige koralen, nieuwsgierige visjes en het sporadische bezoek van een voorbijzwemmende reuzeninktvis.
— Zie je die schroef daar? vroeg Dame Loeize terwijl ze wees naar een groot, draaiend onderdeel in de motorruimte. Er is iets vast komen te zitten, en het ligt buiten bereik van onze instrumenten.
— Laat mij daar maar eens naar kijken, antwoordde Ridder Koenraad. Hij bond een veiligheidsriem om en zette zijn broekzakken zo dat hij extra goed kon drijven. Hij nam een diepe ademhaling en dook vervolgens in het kille water dat de motorruimte vulde.
Ridder Koenraad was dapper, en zijn behendigheid was ook onder water niet verminderd. Hij draaide, zwom en gluurde tot hij iets zag glinsteren tussen het bewegende metaal – een sleutel! Maar niet zomaar een sleutel; deze sleutel glom van puur goud en had een gravure van een walvis erop. Met uiterste precisie wist hij het voorwerp te bevrijden.
— Kijk eens! riep hij, en steeg weer op naar het oppervlak van de motorkamer.
— Dat is de sleutel van de oceaan! prees Dame Loeize. De legende zegt dat het elke deur in de oceaan kan openen. Het is al eeuwenlang verloren gewaand!
Ridder Koenraad grijnsde. — Een goede ridder weet hoe hij schatten moet vinden, zeker wanneer hij zulke competente partners heeft.
Het avontuur was nog maar net begonnen. Met de sleutel herstelde de motor van De Gouden Walvis mysterieus, alsof het nooit defect was geweest. En nu had Ridder Koenraad een nieuw doel: om alle geheimen en deuren die de oceaan verborg te openen. Samen met Dame Loeize en de moedige bemanning van De Gouden Walvis ontdekte hij onderwatersteden, sprak hij met wijze octopussen, danste met zeepaardjes en speurde hij naar vergeten artefacten. De koe en de ridder werden onafscheidelijk, en met hun speciale broeken konden ze allerlei gevaarlijke situaties aan.
Elke nieuwe dageraad bracht een nieuw avontuur, en elke sterrennacht zag hen tevreden terugkeren naar De Gouden Walvis, omringd door hun onderwaterwereld. En hoewel Ridder Koenraad nooit echt zou begrijpen hoe hij in deze wonderbaarlijke omstandigheden terecht was gekomen, wist hij één ding heel zeker: de reis is waardevoller dan de bestemming, zeker als je de juiste broek draagt.