In het kleurrijke hart van het Droomland, waar suikerspinnen als wolkjes aan de hemel klitten en de geur van kaneelappels de lucht omhelsde, sprankelde de grote kermis met haar flikkerende lichtjes als een schat onder de sterren. Te midden van deze vrolijke kudde van stalletjes en attracties stond de Magische Manege, een draaimolen niet zoals anderen, waar de houten paardjes lachten en de zwanenbootjes echt konden zingen. Doch was er één wezen op deze betoverende kermis, zo uniek en wonderschoon, dat zowel kinderen als volwassenen stilletjes droomden om haar ooit te ontmoeten…
— Is het waar dat op deze manege een echte eenhoorn woont? vroeg een klein meisje met twee vlechtjes aan de joviale kaartjesverkoper.
— Zo waar als de maan en de sterren, lieve dame, antwoordde de man met een geheimzinnige glimlach.
Deze eenhoorn, bekend als Elysa, met een vacht zo wit als vers gevallen sneeuw en een manen die dansten als zilveren vlammen, droeg op haar voorhoofd een hoorn met de kleuren van de regenboog, die fonkelde als een diamant in de zon. Elysa kon alleen in de vroege ochtenduren worden gespot, wanneer de maan nog knipoogde naar de zon en de dauw het gras kuste. Maar vandaag was Elysa verdwenen.
— Ze moet vast ergens zijn, denkt u niet? fluisterde het meisje bezorgd.
— Ik hoop het van ganser harte, sprak een oude vrouw die haar kleinkinderen trakteerde op een rit in de Magische Manege. Maar hoe vinden we een wezen zo zeldzaam en schuw?
Er werd gefluisterd dat, elke keer dat Elysa haar hoorn tegen de staldeuren van de manege drukte, een portal naar een wonderlijke wereld zou opengaan, alwaar gelukzaligheid en avontuur op kinderen wachtte die moedig genoeg waren het te betreden.
— Stel je voor dat de deur nu opent! riep een jongetje met opwinding in zijn ogen.
— We zouden de rit van ons leven hebben! juichte een ander.
Maar de ingang leek koppig gesloten te blijven, de magische deur was nergens te zien, en Elysa was nergens te bekennen.
Het nieuws van Elysa's verdwijning verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de kermisbezoekers, en al gauw maakte de opgewekte stemming plaats voor bezorgdheid. Maar er waren drie kinderen, Isabella, Jasper en kleine Tim, die vastberaden waren om dit raadsel op te lossen.
— We moeten haar vinden! riep Isabella uit, haar ogen vonkten van vastberadenheid.
— Elysa is meer dan alleen een attractie, ze is de ziel van de kermis, sprak Jasper, wiens liefde voor raadsels even groot was als zijn hart.
— Misschien heeft ze wel hulp nodig! piepte Tim, die ondanks zijn jonge leeftijd al net zo dapper was als zijn twee vrienden.
Het drietal verzamelde aanwijzingen, stelde vragen en volgde sporen die waren achtergebleven in de betoverde hoekjes van de kermis. Ze passeerden de wilde waterglijbanen waar jonge draakjes nevel spuwden, ze glipten langs de tent van de waarzegster, wiens glazen bol enkel mysterieuze mist toonde, en ze speurden zelfs achter de droomkast vol zoete verrassingen, maar van Elysa geen spoor.
— Wat als ze voor altijd verdwenen is? piekerde Tim, zijn onderlip trillend.
— Moed houden, Tim. We vinden haar wel, sprak Isabella, haar kleine handen rustend op Tims schouder.
— Inderdaad, elke puzzel heeft een oplossing, en wij zijn geweldig goede puzzelaars, voegde Jasper toe met een knipoog.
Net toen de hoop begon te vervagen en de avond zijn zachte sluier over de kermis spreidde, hoorden ze een zacht gehinnik dat als een lichtgevende echo door de nacht gleed.
— Hoorde je dat? vroeg Isabella, haar ogen zo groot als schoteltjes.
Met vernieuwde energie renden de kinderen naar de plek waar het geluid zich herhaalde, intenser en meer melodieus. Daar, tussen de glinsterende schaduwen van de achtbaan, stond Elysa. Maar haar hoorn, eens zo stralend, was dof en haar ogen stonden droevig.
— Wat is er gebeurd, Elysa? vroeg Jasper geschokt.
— Het lijkt wel of je magie is verdwenen, fluisterde Tim.
— Er is een stuk van de Magische Manege verloren gegaan, en zonder dat kan ik mijn krachten niet gebruiken, legde Elysa uit met een stem zo zacht als de bries.
— We moeten het vinden! uitte Isabella kordaat.
Elysa knikte en leidde de kinderen naar de manege, waar in het midden, verscholen onder een doek van sterrenlicht, een kistje stond. Met samengeknepen handen en opgehouwen adem openden Isabella, Jasper en Tim de kist. Daarin vonden ze een klein glanzend object, een schakel van de draaimolen die uit pure magie bestond.
— Dit is het! Met dit kunnen we de manege herstellen! riep Jasper uitgelaten.
Terug bij de manege plaatsten ze de magische schakel zorgvuldig terug in de kern van de draaimolen. Elysa naderde en raakte het aan met haar hoorn, die meteen weer begon te schitteren en te stralen.
— Jullie hebben het gered! De Magische Manege, mijn thuis, en de vreugde van Droomland, sprak Elysa met een stem die nu tintelde van geluk.
En zo, met hun eigen moed en vindingrijkheid, hadden de kinderen niet alleen Elysa gevonden en haar magie hersteld, maar ook de Magische Manege opnieuw tot leven gewekt. De carrousel draaide en danste, de lichtjes flonkerden feller dan ooit, en de kermis verwelkomde opnieuw lachende gezichten en giechelende stemmetjes die door de nacht zwierven.
En Elysa? Zij werd de grootste legende van de kermis, een teken van hoop en dromen die tot leven komen, en een herinnering dat wonderen echt bestaan voor diegenen die bereid zijn ze te zoeken en te koesteren.