In het hartje van het Dartelende Dromenpark, waar de lucht geurde naar suikerspinnen en de bomen vrolijk meewarigden op de melodie van het gelach, stond een kleurrijke draaimolen die ieder kind met open armen ontving. Elke figuur op de draaimolen had zijn eigen verhaal, maar geen was zo bijzonder als dat van Polka, het moedigste paard van het hele rijk.
Polka was niet zomaar een paard; zij was beschilderd met de meest wonderlijke patronen in tinten van turquoise en karmozijn. Haar manen en staart leken gemaakt van de gouden stralen van de zon zelf en bij elke draai glinsterden ze prachtig. Maar Polka's ware magie lag verborgen in haar hart, daar brandde een vuur van avontuur en vriendschap.
— Beste vrienden, tijd voor ons dagelijkse ritje! riep Polka elke morgen naar de olifant, de leeuw en de andere dieren op de draaimolen.
Polka's vrolijke uitnodiging werd echter overstemd door een uitgeblust gekraak. Nieuwsgierig keek ze rond en haar blik viel op een fors uitziende radio die plots langs de kant van de draaimolen was verschenen. De radio zag er oud en een beetje eenzaam uit, met knoppen zo groot en bont als kleurige snoepjes.
— Wel, wel, wie hebben we hier? vroeg Polka aan de radio.
— Ik ben Rudy, de radio. Lang geleden zorgde ik voor muziek en gelach, maar nu luistert niemand meer naar me, antwoordde de radio met een sombere stem.
Polka's hart brak bij het horen van Rudy’s verhaal. Ze wist hoe belangrijk muziek was – dat was de levensdraad van de draaimolen, de ziel die haar en haar vrolijke metgezellen liet dansen.
— Rudy, je hoort hier bij ons, begon Polka. Wij zijn één grote familie, en ik weet zeker dat jouw muziek ons nog blijer zal maken!
Met een ruk van haar gouden manen activeerde Polka per ongeluk de grote rode knop op Rudy, en plotseling vulden swingende klanken de lucht. Zo had het park nog nooit geklonken! Kinderen en ouders stopten en draaiden zich om, geleid door de onweerstaanbare melodie.
— O, wat prachtig! hoorde Polka een klein meisje uitroepen terwijl ze naar de draaimolen toe rende.
Het begon bij één kind, maar al snel vormde zich een rij van opgetogen gezichtjes, allen aangetrokken door de muziek van Rudy. De kinderen huppelden en dansten rond terwijl Polka met elke draai een draaiende werveling van vreugde verspreidde.
Polka voelde hoe haar hart een sprongetje maakte. Ze was niet alleen meer het draaimolenpaard; ze was nu de leider van een magische dans, en Rudy was haar orkestmeester. Samen legden ze een wereld aan vreugde en ritme bloot, waar elk kind deel van kon uitmaken.
— Rudy, jouw muziek brengt het beste in ons naar boven! Ik ben zo blij dat je hier bent, riep Polka boven de muziek uit.
— Ik had nooit gedacht dat ik nog eens zou spelen, en kijk nu eens! We maken samen zoveel plezier, antwoordde Rudy met een stem die nu trilde van vreugde in plaats van verdriet.
Dag na dag werd de draaimolen het kloppende hart van het park. Polka en Rudy de radio zorgden er samen voor dat geen enkele dag zonder muziek of gelach verstreek. En hoewel de draaimolen na sluitingstijd tot stilstand kwam, wisten Polka en haar vrienden dat de muziek in hun harten nooit zou ophouden met spelen.
Zo ontstond er een legende in het Dartelende Dromenpark; van een moedig draaimolenpaard en een oude, wijze radio die samen de wereld vulden met het wonderlijke geluid van vriendschap en vreugde. En elke keer wanneer een kind de draaimolen betrad, fluisterden de wind en de bomen het verhaal van Polka en Rudy door, een melodietje dat elke bezoeker een gevoel van betovering schonk dat lang na het verlaten van de draaimolen bleef nazinderen.